Beproeft
de dingen die daarvan verschillen.
Wat ik de afgelopen jaren heb geleerd is dat het
heel belangrijk is hoe
ik de Bijbel lees, want dat heeft
invloed op mijn praktisch geloof. Op internet kan
ik diverse sites met nuttige tips vinden die me vertellen hoe
ik de Bijbel kan lezen. Maar ondanks al deze tips werd de Bijbel
voor mij een verwarrend boek en soms een boek wat zichzelf tegen
sprak. Dit had onder anderen, zo heb ik ontdekt, te maken met de
volgorde van de Bijbelboeken. Maar ook met geheel verkeerd vertaalde
woorden. Dit alles ben ik, tot mijn grote spijt, later op het spoor
gekomen. Toen dit mij duidelijk werd vielen er veel kwartjes op hun
plaats. Ik vind het nu belangrijk om de kennis die ik meen te hebben
opgedaan met anderen te delen. Zie ook mijn
studie: "Tegenstrijdighedenin de Bijbel"
De
teksten die ik aanhaal komen uit de Herziene Statenvertaling.
Ik
wil beginnen met Filippenzen 1: 9-11
Filippenzen 1:
9 - 11 9
En dit bid ik dat uw liefde nog steeds overvloediger wordt in kennis
en alle fijngevoeligheid, 10 opdat u kunt onderscheiden wat
wezenlijk is, opdat u oprecht bent en zonder aanstoot te geven tot de
dag van Christus,
11
vervuld met vruchten van gerechtigheid, die door Jezus Christus zijn,
tot heerlijkheid en lof van God.
Filippenzen 1: 10 Opdat
gij beproeft de dingen, die daarvan verschillen, SV
In
deze teksten lees ik over overvloedige liefde (agapé), kennis
(epignosis = kennen door innige vorm van gemeenschap)
en fijngevoeligheid. (1)
Deze drie eigenschappen zijn nodig om te kunnen beproeven, te kunnen
onderscheiden wat wezenlijk is in Gods Woord. Er zijn dus verschillen
in de Bijbel die van belang zijn. Als ik dat onderscheid heb, dan
ben ik oprecht, geef ik geen aanstoot tot de dag van Christus
en ben ik vervuld met vruchten van de gerechtigheid. Dit is door
Christus tot eer van God.
Wat
is dat onderscheid en wat zijn die verschillen? Dat hoop ik hier
verder uit te leggen in de volgende punten:
-
De
volgorde van de Bijbelboeken
-
Verschillende
evangeliën
-
Bedelingen
-
Gemeenten
en De Gemeente
-
De
Griekse woorden 'ge' en 'oikoumene'.
-
voleinding
der wereld (aion)
De
volgorde van de Bijbelboeken.
Op christipedia heb ik een schema gevonden van alle Bijbelboeken op
datum. Ik heb alleen het Nieuwe Testament hier afgedrukt omdat de
lijst anders wel heel erg lang wordt.
Galaten |
49
na Chr. |
|
Jacobus |
49 |
volgens
sommigen vóór de apostelvergadering te Jeruzalem in 50 n.C. |
1
Thessalonisenzen |
51 |
|
2
Thessalonisenzen |
51-52 |
|
1
Korintiërs |
55 |
|
Marcus |
55-65 |
|
2
Korintiërs |
55-57 |
|
Romeinen |
57 |
|
Efeziërs |
60 |
|
Lucas |
60 |
|
Kolossenzen |
60 |
|
Philemon |
60 |
|
Mattheüs |
60-65 |
|
Filippenzen |
61 |
|
1
Petrus |
62-64 |
|
Handelingen |
63-70 |
|
Titus |
64 |
|
1
Timoteüs |
64 |
|
Judas |
65 |
|
2
Timoteüs |
66/67 |
|
2
Petrus |
67 |
|
Hebreeën |
62? | vóór
de verwoesting van de tempel in 70 n.Chr.
|
John |
85-90 |
Er
zijn echter argumenten voor een datering vóór de verwoesting van
Jeruzalem, zie Evangelie van Johannes. |
1
Johannes |
85-90 |
|
2
Johannes |
90 |
|
3
Johannes |
90 |
|
Openbaring |
95 |
|
Niet
iedere Bijbel onderzoeker geeft dezelfde datums weer, maar over het
algemeen komt men met het tijdstip van schrijven wel aardig overeen.
Als ik dit schema bekijk dan zie ik dat de chronologische
volgorde van de Bijbelboeken anders is dan de volgorde van de boeken
in mijn Bijbel. Mijn Bijbel begint met de vier evangeliën
(groen gekleurd
in het schema). Nu is dat wel heel logisch ook al zijn ze later
geschreven dan bijvoorbeeld de Jacobus brief. De evangeliën
beschrijven de komst en de bediening van de Here Jezus. De Here
Jezus was 30 jaar toen hij aan Zijn werk begon. Dus de geschiedenis
van de evangeliën speelt zich af ongeveer in 30 na
Chr. Hoewel ik las in brochure 3 van de site "Levend Water" dat Christus in het jaar 5 v Chr. is
geboren.
Na
de evangeliën komt in mijn Bijbel het boek Handelingen
(oranje).
Ook dit is logisch. Het beschrijft het vervolg van
de evangeliën. Daar waar Christus gestopt is gaan de apostelen
verder. Het boek Handelingen beschrijft het handelen van de
Apostelen in de jaren 30 - 60 na Christus. Ook Handelingen is later
geschreven.
Maar
dan zie ik een merkwaardig verschil met de volgorde
zoals die in mijn Bijbel staat. In
mijn Bijbel komt na Handelingen de brief aan de Romeinen. Maar in het
schema zie ik als eerste de brief aan de Galaten. Men heeft mij
verteld dat de volgorde van de Bijbel brieven gemaakt is naar
aanleiding van de grote van de brief. Maar is dat een logische
volgorde? Waarom heeft men niet de chronologische volgorde genomen?
Ik heb geen idee en wat ik hoor en lees is dat de volgorde niet
uitmaakt. Maar ik wil laten zien dat de volgorde wel degelijk
uitmaakt. Daarvoor wil ik vier teksten op een rij zetten:
1Kor.15:
51, 52 51
Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen,
maar wij zullen allen veranderd worden, 52 in een ondeelbaar
ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin
zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt
worden, en ook wij zullen veranderd worden.
Fil.1:
21, 22 21 Want het leven is voor mij Christus en het
sterven is voor mij winst. 22 Maar blijf ik leven
in het vlees, dan betekent dit voor mij vruchtbaar werken
wat ik verkiezen zal, weet ik niet.
1Thess.4:
15 Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat
wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de
ontslapenen beslist niet zullen voorgaan.
2Tim.4:
6 Ik word
immers reeds als een plengoffer uitgegoten en het tijdstip van mijn
heengaan is aanstaande.
Deze
vier teksten staan in de volgorde van mijn Bijbel. Twee teksten, 1
Korinthe 1: 51, 52 en 1 Tessalonicenzen 4: 15 gaan
over de komst van de Heer. Paulus verwacht dit mee te maken tijdens
zijn leven. Maar in Filippenzen 1: 21, 22 en 1 Timoteüs, de
tweede en de vierde tekst in de rij, heeft Paulus het over sterven.
Als ik de volgorde van mijn Bijbel aanhoud dan
verwacht Paulus eerst dat hij in leven zal zijn bij de komst van de
Heer. Daarna verwacht hij te gaan sterven en vervolgens heeft hij het
opnieuw over het in leven zijn bij de komst van de Heer en daarna nog
een keer over zijn sterven. Weet Paulus niet wat hij wil? Ik geloof
niet dat dit het is. Sommigen hebben mij gezegd dat het niet
uitmaakt. Paulus gaat uit van beide opties. Dat lijkt me sterk.
Paulus die openbaringen kreeg van God zou niet weten hoe zijn
toekomst er uit ziet?
Nee
er is een ander reden. Het zit hem in de volgorde van de
Bijbelboeken. Kijk ik naar het schema dan zie ik daar zeven, door
mij geel gekleurde,
bijbel boeken. Dit zijn zeven brieven die Paulus tijdens Handelingen
geschreven heeft. Over de Hebreeën brief is men het niet helemaal
eens, maar ik ga er hier vanuit dat Paulus die ook heeft geschreven.
Neem ik nu mijn aangehaalde teksten er bij dan zie ik dat de eerste
en de derde tekst passen in de geel gekleurde serie brieven van
Paulus, die hij dus het eerst geschreven heeft, tijdens Handelingen.
Paulus
heeft nog zeven brieven geschreven, die ik turquoise heb
gekleurd. Deze brieven heeft Paulus later geschreven. Dat is ook te
zien aan de datums. Ik noem dit in vervolg de latere
brieven van Paulus. Ik ga weer naar mijn aangehaalde teksten en zie
dat de tweede en vierde tekst in het turquoise gekleurde
rijtje passen.
Conclusie: Paulus
ging er tijdens het schrijven van zijn brieven in Handelingen vanuit
dat hij levend de komst van de Heer zou mee maken.
Maar
in de latere brieven die hij schreef, gaat hij er vanuit dat hij zou
sterven.
Wat
is er ondertussen gebeurd? Waarom is zijn verwachting veranderd?
Om
deze vragen te beantwoorden moet ik eerst gaan kijken waar het boek
Handelingen over gaat. Wat is het centrale thema van
Handelingen?
Handelingen.
Hand.1:
3 Hij heeft Zichzelf,
nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel
onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen
gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God
betreffen.
Dit
vers verteld mij al direct waar het in Handelingen over zal gaan. Het
is niet voor niets dat de Here Jezus 40 dagen lang met zijn apostelen
spreekt over het Koninkrijk van God. In de evangeliën is
dit ook het hoofd onderwerp. In Mattheüs komen de
woorden 'Koninkrijk der hemelen' 31 keer voor. Dit Koninkrijk was
nabij gekomen.
Mt.3:
2 en zei: Bekeer
u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
Mt.4:
17 Van toen af
begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeer u, want het Koninkrijk
der hemelen is nabijgekomen.
Mt.10:
7 En als u op
weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.
In
de andere drie evangeliën, Handelingen en in de brieven
geschreven tijdens Handelingen komen de woorden 'Koninkrijk
Gods' 68 keer voor. Het kan mij dus haast niet ontgaan
dat het onderwerp van deze brieven het Koninkrijk van God,
of het Koninkrijk de hemelen is. Het gaat over hetzelfde Koninkrijk
en dit Koninkrijk was nabij gekomen. Het was er dus nog niet.
In Handelingen 1:
6 vragen
de apostelen dan ook:
6
Zij dan die samengekomen waren, vroegen Hem: Heere, zult U in deze
tijd voor Israël het Koninkrijk weer herstellen?
De
Heer geeft geen duidelijk antwoord maar zegt: Hand.1:
7, 8 7 En Hij
zei tegen hen: Het komt u niet toe de tijden of gelegenheden te weten
die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft, 8 maar u zult de
kracht van de Heilige Geest ontvangen, Die over u komen zal; en u
zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en
Samaria en tot aan het uiterste van de aarde (ge).
In
Handelingen 3: 19, 20 zie ik dat de tijden van verkwikking (dit is
het Koninkrijk) zullen komen wanneer het volk Israël zich bekeerd.
Hand.3:
19, 20 19
Kom dus tot inkeer en bekeer u, opdat uw zonden uitgewist worden en
er tijden van verkwikking zullen komen van het aangezicht van de
Heere, 20 en Hij Jezus Christus zal zenden, Die tevoren aan u
verkondigd is.
In
geheel Handelingen klinkt de oproep tot bekering zodat Christus kan
terug komen om Zijn Koningschap op zich te nemen. Zo ook nog
in Handelingen 28:
23 En
nadat zij voor hem een dag vastgesteld hadden, kwamen er velen naar
de plaats waar hij verbleef. Hij legde het Koninkrijk van God
aan hen uit en getuigde ervan, en hij probeerde hen, van 's
morgens vroeg tot de avond toe, zowel uit de Wet van Mozes als uit de
Profeten, te bewegen tot het geloof in Jezus.
Als
Israël zich bekeerde zou Christus als Koning terug kunnen komen en
dan zouden Paulus en alle anderen dit bij leven mee maken. Dan zou 1
Korinthe 15: 51, 52 en 1 Tess.4: 15 in vervulling zijn gegaan.
Maar
helaas, de voortdurende oproep van Paulus is
tevergeefs. Paulus
moet zeggen in Handelingen
28: 26- 28: 26
Ga naar dit volk toe en zeg: Met het gehoor zult u horen, maar
beslist niet begrijpen, en ziende zult u zien, maar beslist niet
opmerken, 27 want het hart van dit volk is vet geworden en zij
hebben met de oren slecht gehoord, en hun ogen hebben zij
dichtgedaan, opdat zij niet op enig moment met de ogen zouden zien en
met de oren horen en met het
hart begrijpen, en zij zich zouden bekeren en Ik hen zou genezen.
28
Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen
gezonden is, en die zullen luisteren.
Dit
houdt in dat Christus niet terug kwam als Koning. Het
nabij gekomen Koninkrijk met al zijn beloftes en zegeningen kon niet
worden opgericht. Het wordt uitgesteld. Dit is de reden dat Paulus
niet meer verwacht dat hij bij zijn leven de terugkomst van Christus
mee zal maken. Hij weet dat het nog heel lang zal duren voordat
het Koninkrijk wel opgericht kan worden. Paulus zal
dan gestorven zijn en met
hem allen die toen leefden. Dat is de reden dat Paulus in zijn
latere brieven schrijft over zijn sterven en zijn ontbinding. In
70 na Chr. wordt het helemaal duidelijk dat het Koninkrijk niet meer
wordt opgericht als de tempel in Jeruzalem verwoest wordt. Het
volk Israël is Lo-Ammi, niet Mijn volk, geworden.
Maar
niet alleen is de hoop van de gelovigen, om Christus bij leven terug
te zien komen, vervlogen ook alle beloften behorende bij het
Koninkrijk van God werden uitgesteld. Ik geloof dat
al het onderwijs wat in de zeven (gele) brieven
van Paulus is geschreven aan eerst de Jood en dan de Griek, na de
woorden van Paulus in Handelingen 28: 28 niet meer van toepassing
zijn. Maar ook al is de toepassing niet voor deze genade tijd,
we kunnen veel uit deze brieven leren. Deze brieven worden pas
weer praktisch als
het Koninkrijk van God opnieuw nabij zal komen. Dit zal zeker
gebeuren, want dat is de belofte in het Oude en Nieuwe Testament.
Velen menen dat wij nu aan dit Koninkrijk kunnen bouwen. Maar klopt
dat wel? Is Christus nu Koning? Is het Koninkrijk opgericht? Sommigen
denken dat met de oprichting van de staat Israël in 1948 de beloften
van het Koninkrijk aan Israël weer hun aanvang hebben genomen. Maar
waar is Christus en waar zijn dan de tekenen die vooraf zijn gegaan
aan de komst van de Koning? En één van de tekenen was
dat het volk Israël zich zou moeten bekeren. Is daar al sprake van?
Ik kan dit niet zien.
Maar
als dan de brieven van Paulus, die hij tijdens Handelingen heeft
geschreven, nu niet relevant zijn wat blijft er dan nu, voor ons,
over?
Daarvoor
wil ik gaan naar de 7 (turquoise)
brieven van Paulus die hij na Handelingen heeft geschreven.
Efeze.
De
brief aan Efeze is de eerste brief die Paulus schrijft nadat de
Handelingen periode is afgesloten en het Koninkrijk niet meer nabij
is. Paulus begint met aan de Efeziërs uit te leggen wat hun
zegeningen nu zijn. Er
zijn zeker overeenkomsten met de brieven die
Paulus tijdens Handelingen
schreef. Dat
kan ik lezen in Efeze 1 en 2. Het
was nodig om opnieuw de basis van het geloof te verduidelijken, want
de gelovigen wisten, na wat Paulus in Handelingen 28: 26-28
gesproken had, niet
meer waar ze nu aan toe waren. Er is in de Efeze brief geen sprake
meer van
eerst de Jood en dan de Griek. Er is geen sprake meer van het
Koninkrijk der hemelen waar via Israël ook de volkeren deel aan
zouden krijgen. Dit op grond van de zegeningen en beloften, uit
de boeken Mozes en de profeten, aan Abraham
(Gen.12: 3 en Hand.3: 25). Alle gelovigen zijn nu het zelfde en
hebben deel aan dezelfde zegeningen. Dit zijn geestelijke zegeningen,
geen aardse. De belofte van het Koninkrijk was aards, met een hemelse
zichtbare Koning. Nu is Christus het Hoofd van Zijn Lichaam,
Zijn Gemeente, hoewel ik dit niet kan zien. Er
is maar één Lichaam en één Hoofd.
Helaas
wordt dit niet goed begrepen en het is ook nooit goed begrepen. Er
zijn diverse kerken, groepen en stromingen binnen het christendom.
Men noemt dat de veelkleurigheid van God. Maar ik geloof dat het
nooit de bedoeling is geweest dat we zo verdeeld zouden zijn. Want
laten we eerlijk zijn, we zijn het zelden eens over een heleboel
zaken. Daarom ook steeds weer de roep om elkaar te zoeken in wat we
gemeen hebben. Dat gaat moeizaam. Want hoe moeten we gedoopt worden,
hoe zit het met het avondmaal, de heilige geest, genezing, enz, enz.
In
Efeze 3: 1-9 lees ik dat er een nieuwe openbaring is geweest, die
Paulus bekend mag maken. Deze openbaring is een verborgenheid. Het is
aan niemand in andere eeuwen geopenbaard. Er zijn dus ook geen
gedeeltes uit de Bijbel die naar deze periode verwijzen, hoewel men
dit wel meent te zien. Nee, het is een totaal nieuwe andere periode
of bedeling zoals de SV het noemt. Deze bedeling heeft overeenkomsten
met de vorige bedeling (de Handelingen periode) maar dus ook totaal
nieuwe openbaringen.
Efeze
3: 1-9 1
Om deze reden ben ik, Paulus, de gevangene van Christus
Jezus, voor u, die heidenen bent, 2 als u tenminste gehoord hebt van
de uitdeling
(bedeling SV) van de genade van God die aan mij gegeven is ten
behoeve van u, 3 dat Hij mij door openbaring dit geheimenis
bekendgemaakt heeft (zoals ik eerder in het kort geschreven heb; 4
waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in
het geheimenis van Christus), 5 dat in andere tijden niet
bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is
aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, 6 namelijk dat
de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en
mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het
Evangelie, 7 waarvan ik een dienaar geworden ben, krachtens de gave
van de genade van God, die mij gegeven is, naar de werking van Zijn
kracht. 8 Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade
gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke
rijkdom van Christus te verkondigen, 9 en allen te verlichten, opdat
zij mogen begrijpen wat de gemeenschap aan het geheimenis
inhoudt, dat door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die
alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus,
In
dit gedeelte legt Paulus uit dat hij een gevangene van Christus is
voor ons die heidenen zijn. In de grondtekst staat voor 'heidenen'
het woord 'ethnos' wat ook met volkeren vertaald kan worden. En het
gaat hier over volkeren, namelijk andere volkeren dan het volk
Israël. Maar omdat het volk Israël zijn speciale positie verloren
heeft na Handelingen en Lo-Ammi is geworden, wordt het nu toegevoegd
aan de volkeren. Dit wordt duidelijk in Efeze 2. Paulus vervolgt in
Efeze 3: 2 dat hij de bedeling van de genade van God mag door geven
aan de volkeren. In vers 3 legt Paulus uit dat God hem door een
openbaring een verborgenheid, een geheimenis (NBG) bekend gemaakt
heeft die nog nooit eerder bekend is gemaakt, zie vers 5, maar die
Paulus nu vertellen mag aan de heilige apostelen en profeten. Wat
houdt dat geheim in? Dat lees ik in vers 6 namelijk dat de volkeren,
dus het volk Israël en andere volken, mede-erfgenamen zijn van
hetzelfde lichaam. In de grondtekst staat voor het 'hetzelfde' het
woord 'sussomos' en dat betekent: van het samen lichaam, of behorende
tot het samen lichaam (zie online Bijbel). In Handelingen was geen
sprake van een samen lichaam. Daar was het eerst de Jood en dan de
Griek. Dit is één van die dingen 'die daarvan verschillen' zoals in
Filippenzen 1: 10 staat.
In
Kolossenzen 1: 25-27, Titus 1: 1-3 en 2 Timótheüs 1: 9-11 (alle
drie turquoise brieven)
staat ongeveer hetzelfde als in Efeze 3: 1-9.
Kol.1:25-27 25
Daarvan ben ik een dienaar geworden, overeenkomstig de beheerstaak
van God, die mij met het oog op u gegeven is om het Woord van God te
vervullen, 26 namelijk het geheimenis , dat eeuwen en geslachten lang
verborgen is geweest, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen. 27
Aan hen heeft God willen bekend maken wat de rijkdom is van de
heerlijkheid van dit geheimenis onder de heidenen: Christus onder u,
de hoop der heerlijkheid.
Tit.1:
1-3 1
Paulus, een dienstknecht van God en een apostel van Jezus Christus,
overeenkomstig het geloof van de uitverkorenen van God en de kennis
van de waarheid, die in overeenstemming met de godsvrucht is, 2
in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór
de tijden der eeuwen beloofd heeft. En Hij heeft op de door Hem
bestemde tijd Zijn Woord geopenbaard, 3 door de prediking, die aan
mij toevertrouwd is overeenkomstig het bevel van God, onze
Zaligmaker. Aan Titus, mijn oprechte zoon overeenkomstig
het gemeenschappelijk geloof:
2Tim.1:
9-11 9 Hij heeft ons zalig gemaakt en geroepen met een
heilige roeping, niet overeenkomstig onze werken, maar overeenkomstig
Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus
vóór de tijden der eeuwen, 10 maar nu is geopenbaard door de
verschijning van onze Zaligmaker, Jezus Christus, Die de dood
tenietgedaan heeft, en het leven en de onvergankelijkheid aan het
licht gebracht door het Evangelie, 11 waarvoor ik aangesteld ben als
prediker, apostel en leraar van de heidenen.
Wat
opvalt in Titus 1: 2 en in 2 Timoteüs 1: 9 is dat God ons al op het
oog had vóór de tijden der eeuwen. Iets dergelijks staat ook
in: Efeze
1: 4 omdat Hij
ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft,
opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.
Maar
dit geheim heeft God niet eerder willen openbaren dan op dit moment
van schrijven door Paulus. Eerst wilde God Zijn weg met Zijn volk
Israël gaan.
In
Efeze 5: 23 en Kolossenzen 1: 18 staat dat Christus het Hoofd (geen
Koning) van Zijn Gemeente, Zijn lichaam is:
Ef.5:23 want
de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de
gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam.
Kol.1:
18 En
Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente,
Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in
allen de Eerste zou zijn.
Bedelingen.
In
Efeze 3: 2 ben ik het woord 'uitdeling' of zoals het in de SV
staat 'bedeling' tegen gekomen. In de NBG staat 'bediening'. In
de grondtekst staat 'oikonomia' wat 'huishouding' betekent. In zo'n
huishouding gelden bepaalde regels en voorschriften. Het is
belangrijk om te onderscheiden over welke huishouding het gaat, omdat
de regels van de ene huishouding vaak niet gelden voor de andere.
Een 'oikonomia' oftewel een bedeling, bediening is niet aan een
tijdsperiode verbonden. Een bedeling is iets anders dan een eeuw, zie
(3).
Het is een bediening verbonden aan een dienstknecht van God, in dit
geval aan Paulus. 'Oikonomia' wordt ook wel met 'rentmeesterschap' vertaald. En waarvan is Paulus dan rentmeester? Dat staat er bij,
namelijk van genade.
Die
genade bediening van Paulus was er al, maar alle volkeren kunnen er
nu rechtstreeks (en niet meer via Israël en de belofte aan
Abraham) deel aan krijgen. Paulus had dus eigenlijk 2
bedieningen achter elkaar. De eerste liep via Israël naar de
volkeren. Ik zie dan ook in het boek Handelingen dat Paulus steevast
eerst naar de synagogen ging om de Joden het evangelie van het
komende Koninkrijk te brengen, zie bijvoorbeeld Handelingen 18: 4 en
19. Werd hij daar niet gehoord, dan ging hij naar de heidenen. Die
bracht hij de zegeningen en beloften van Abraham (Gen.12: 3 en
Hand.3: 25) uit de boeken Mozes en de profeten. En dit gebeurde
voor de laatste keer in Handelingen 28. Daarna ontving Paulus een
bediening van God voor de volkeren. Daar spreekt hij over in Efeze 3.
In de Efeze brief hebben de volkeren rechtstreeks deel aan de genade.
Ook dit is één van die dingen 'die daarvan verschillen' zoals in
Filippenzen 1: 10 staat.
Er
is ook een huishouding geweest waarin de wet de hoofdrol speelde. In
die bedeling was Mozes de rentmeester. Ik leef nu niet onder de wet
maar onder de genade. Maar ik hoef maar even om me heen te kijken om
te zien wat de gevolgen zijn van het door elkaar heen halen van deze
twee bedelingen.
Er
zijn meerdere dienstknechten geweest die een bediening kregen van
God. Zij moesten dan op een bepaald moment een boodschap brengen die
behoorde bij het tijdstip van optreden zo lees ik in brochure 12 van de site "Levend Water".
Zo zie ik in Galaten 2: 7 en 9 dat Jakobus, Petrus (Kefas) en
Johannes hun boodschap aan de besnedenen brachten. Dat was dus het
volk Israël.
Gal.
2: 7, 9 7
Maar integendeel, zij zagen dat aan mij het Evangelie onder de
onbesnedenen toevertrouwd was, zoals aan Petrus dat onder
de besnedenen. 9 En toen Jakobus, Kefas en Johannes, die geacht
werden steunpilaren te zijn, de mij gegeven genade erkenden, gaven
zij mij en Barnabas de rechterhand van gemeenschap, opdat
wíj naar de heidenen en zíj naar de besnedenen zouden
gaan.
Deze
verzen bevestigen de bediening van Paulus tijdens Handelingen. Een
bediening die liep
via 'eerst de Jood en dan de Griek'. Die bediening ging dus niet buiten
het volk Israël om. De bediening van Paulus aan de volkeren hield
niet in dat Paulus niet naar de Joden mocht gaan. In tegendeel.
Paulus ging telkens eerst naar de synagogen, en als zijn
boodschap daar niet gehoord werd ging hij naar de heidenen
(ethnos). De volkeren, die tot geloof kwamen, werden geënt op
het volk Israël en kregen deel aan de beloften en zegeningen van
Abraham zoals ik kan zien in Gen.12: 3 en Hand.3: 25.
De
Apostelen Jakobus, Petrus en Johannes hadden hun bediening aan de
besnedenen, en niet aan de Gemeente het Lichaam van Christus waar Hij
het Hoofd van is. En ook dit verschil is belangrijk om te zien. Want
in de brieven die zij schreven is dit ook duidelijk terug te zien.
Hun brieven worden de algemene zendbrieven genoemd. Deze
heb ik paars gekleurd
in het schema. Als ik naar de aanhef ga van de Jacobus brief en de
brieven van Petrus, dan lees ik daar dat ze geschreven zijn aan de
twaalf stammen in de verstrooiing (Jacobus) of aan de uitverkoren
vreemdelingen die verstrooid zijn ( 1 Petrus 1: 1, 2). Ook in de 3
brieven van Johannes zijn, naar mijn mening, de geadresseerden het
volk Israël. Johannes schrijft in 1 Johannes 2: 18 dat de
gelovigen leven in het laatste uur en dat de antichrist er aan komt.
Dat komt overeen met de boodschap van de evangeliën en Handelingen
waar het nabij gekomen Koninkrijk werd gepredikt.
1
Johannes 2: 18 Kinderen,
het is het laatste uur; en zoals u gehoord hebt dat de antichrist
eraan komt, zijn er ook nu al veel antichristen gekomen, waaruit wij
weten dat het het laatste uur is.
Nu
hoor ik vaak dat wij in de eindtijd leven. En er wordt regelmatig
gespeculeerd over de mate waarin wij in die eindtijd gevorderd zijn.
Maar elke keer hebben wij het weer fout. Ik geloof dat wij nu nog
niet in het laatste uur leven. Wij leven mogelijk in het tijdperk van
de laatste dagen:
2
Timótheüs 3: 1 En
weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken.
De
2e brief
van Johannes is geschreven aan de uitverkoren vrouw en haar kinderen.
Met deze vrouw wordt het volk Israël bedoeld.
De
brief van Judas is geschreven aan de geroepenen die door God de
vader geheiligd zijn. Het volk Israël zijn degenen die door God
geroepen zijn.
Waarom
is het zo belangrijk dat ik er goed op let aan
wie de brieven zijn geschreven? Wel, ik meen dat veel zegeningen
die aan het volk Israël gegeven zijn niet voor de volkeren
(heidenen) zijn. Neem bijvoorbeeld het Nieuwe Verbond. Heel veel
christenen menen dat het Nieuwe Verbond voor ons gelovigen uit de
volkeren is. Maar als ik de teksten lees die met het Nieuwe Verbond
te maken hebben kom ik tot het inzicht dat het Nieuwe Verbond met
Israël zal worden opgericht, zie mijn studie: "
Het Oude en het Nieuwe verbond". En
zo geloof ik ook dat dat de Bruid zal bestaan uit de uitverkorenen
van het volk Israël is en niet uit de gemeente van Christus, die
Zijn Lichaam is en waarvan Christus het Hoofd is, zie mijn
studie: "Wie is de Bruid?"
Zou
het de bedoeling zijn geweest dat ik de zegeningen van het Volk
Israël afpak? Nee,
ik heb mijn
eigen geestelijke zegeningen samen met alle gelovigen uit de
volkeren, waaronder dan nu ook, tijdelijk in deze genade bedeling,
het volk Israël valt. Het zijn kostbare rijke zegeningen.
Verschillende
evangeliën.
Als
ik het evangelie verkondig, welk
evangelie breng ik dan? Want het is mij opgevallen dat er
verschillende evangeliën zijn. Evangelie is in het Grieks
'euaggilion'. Het betekent 'goede, blijde boodschap'. Het woord komt
alleen in het Nieuwe Testament voor en wel 93 keer. In Mattheus 4:
23, 9: 35 en 24: 14 lees ik over het evangelie van het Koninkrijk. In
Markus 1: 14, Lukas 4: 43, Lukas 8: 1 en Handelingen 8: 12 lees ik
over het evangelie van het Koninkrijk Gods.
Wat
opvalt is dat in de Evangeliën en Handelingen sprake is van het
evangelie
van het Koninkrijk. En dat is niet zo vreemd, want die boeken gaan
ook over het nabij gekomen Koninkrijk. Naar mijn idee kan ik nu niet
het evangelie van het Koninkrijk verkondigen, omdat ik gezien heb dat
het Koninkrijk is uitgesteld. Ik geloof dat in de toekomst dit
evangelie wel weer gebracht zal worden en wel door het volk Israël,
als het tot bekering is gekomen. Zij zullen dan als koningen en
priesters er op uittrekken, en de grote daden van God verkondigen. In
mijn studie "De
toekomst van de mens" deel 1 beschrijf
ik dit
toekomstige Koninkrijk.
In
Handelingen 20: 24 lees ik over het evangelie van de genade.
Het
evangelie van Christus komt 9 keer voor, namelijk in Romeinen 15:19,
1
Korinthe 9:12, 18, 2 Korinthe 2: 12, 9: 13, 10: 14, Galaten 1: 7,
Filippenzen 1: 27 en 1 Thessalonicenzen 3: 2.
In
Efeze 1:13 is sprake van het evangelie van uw zaligheid. Aangezien
wij leven in de bedeling na Handelingen is deze evangelie boodschap
voor ons. Dat komt overeen met wat ik in Handelingen 28: 28 lees als de oprichting van het Koninkrijk niet doorgaat: Laat het u dan bekend zijn dat de zaligheid van God aan de heidenen gezonden is, en die zullen luisteren.
Wat dit evangelie van uw zaligheid inhoud lees ik in Efeze 1: 3 – 14.
Het gaat over onze geestelijke zegeningen, onze verlossing, onze
positie IN Christus en ons erfdeel. Als dat geen goede blijde
boodschap is!
Efeze
1: 3 -14 God heeft ons gezegend met geestelijke
zegeningen. Hij heeft ons uitverkoren vóór de grondlegging der
wereld. Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden. God heeft ons IN Christus verlost door het
bloed van Christus overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade. God
heeft ons het geheimenis van Zijn wil bekend gemaakt. IN Christus
zijn wij verzegeld met heilige geest van de belofte die het
onderpand is van onze erfenis. (Zie ook het bericht van 3-2-2015)
|
Toch
wordt dit evangelie in onze tijd regelmatig aan gevuld met zegeningen
die voor het nabij gekomen Koninkrijk bedoeld zijn. Ik
denk dan aan wonderen, tekenen en genezingen. Als ik niet de dingen
die verschillen onderscheid ga ik deze krachten toepassen in onze
bedeling met als gevolg teleurstellingen en verwarring.
Gemeenten
en Gemeente.
In
de Bijbel komen de begrippen gemeenten 37 keer en gemeente 167 keer
voor. In het Oude Testament, in Exodus 12: 6, wordt geschreven over
een gemeente der vergadering van Israël. Ook is er in het Oude
testament 13 keer sprake van de gemeente van Israël. In het Nieuwe
Testament worden ook de woorden gemeenten en gemeente gebruikt. Maar
het gaat niet iedere keer over dezelfde gemeente. Het is
belangrijk om uit de teksten op te maken over welke gemeente het
gaat.
De gemeente als meervoud, dus gemeenten, komt niet voor in de zeven latere (turquoise) brieven van Paulus. Wel worden de brieven geschreven aan de gemeenten in de verschillende plaatsen, zoals Efeze (1) en Kolosse. Maar de boodschap aan deze gemeenten is dat zij behoren tot De Gemeente het Lichaam van Christus waarvan Christus het Hoofd is. De gemeenten worden dus gezien als één geheel. Dit is een belangrijk verschil met de ander genoemde gemeenten.
(1) In de NBG vertaling staat in Efeze 1: 1 het woordje 'Efeze' tussen haakjes. De Willibrord vertaling vermeld dat deze brief aan meerdere gemeenten is geschreven. Gemeenten die na Handelingen allemaal bij het ene Lichaam van Christus behoren, waarvan Hij het Hoofd is.
In
Handelingen, Galaten, 1, 2 Thessalonicenzen, Romeinen, 1, 2 Korinthe
en Openbaring wordt over gemeenten gesproken. Dat zijn
plaatselijke gemeenten.
In
Openbaring 1: 4, 11 en 20 lees ik over zeven gemeenten, die
in Asia zijn. Ik heb altijd uitgelegd gekregen dat
die zeven gemeenten staan voor de Europese kerk
geschiedenis. Maar het kan in die zeven gemeenten niet over
deze kerkgeschiedenis gaan. De kerkgeschiedenis speelt
zich af nadat het Woord van God geschreven is. Er zijn geen
profetieën of periodes in de Bijbel die over
de kerkgeschiedenis schrijven.
De zeven brieven van Openbaring
gaan over dat wat Johannes gezien had in Openbaring 1: 12 - 18. Vanaf vers 20 moet hij de betekenis uitleggen van wat hij gezien heeft. En hij moet opschrijven wat er hierna zal gebeuren; Openbaring 1: 19 Schrijf nu op wat u hebt gezien, en wat is, en wat hierna zal geschieden. De grondtekst bevestigd dit. Er staat: Schrijf dan welke (dingen) jij waarnam, en welke (dingen) zij zijn, en welke (dingen) op het punt staan (te) worden na deze (dingen).
De meeste uitleggers laten "en wat is" slaan op de
kerkgeschiedenis. Maar als ik Openbaring
lees in het kader waarin het geschreven is dan is het een vervolg op
het Oude Testament (veel aanhalingen uit het OT), de evangeliën, de
algemene (paarse)
zendbrieven en Handelingen. "Wat is" en "hetgeen dat nog gebeuren moet" slaat
op de toekomstige gebeurtenissen in Asia.
Ik
geloof dus dat het werkelijk over zeven gemeenten in Asia gaat. Ze
worden met naam genoemd. Johannes beschrijft in de zeven brieven
aan die gemeenten 'dat wat was'. Die gemeenten hadden goede dingen
maar waren ook bezig met verkeerde leringen zoals de lering van
Bileam in Openbaring 2: 14. Of de lering van de Nikolaïeten in
Openbaring 2: 15. Dan was er nog de lering van
Izebel
in Openbaring 2: 20. Deze dwaal leringen zijn voor ons nauwelijks te
begrijpen. Maar die gemeentes wisten wel waar Johannes het over had.
Openb.1:
4, Johannes
aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en
vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de
zeven Geesten,
Die voor Zijn troon zijn,
Het
bijzondere is dat Paulus in 2 Timotheüs 1:
15 zegt: 15
Dit weet u dat allen die in Asia zijn, zich van mij afgekeerd
hebben. Tot hen behoren Fygellus en Hermogenes.
En waarvan hebben deze gemeenten zich dan
afgekeerd?
Paulus
predikt in zijn latere (turquoise) brieven
een verborgenheid. Het Koninkrijk van God wordt niet opgericht, maar
iedere gelovige uit de volkeren, met inbegrip van de gelovige
Israëlieten, krijgen deel aan het ene Lichaam van Christus waarvan
Hij het Hoofd is. Alle bij het Koninkrijk behorende zegeningen zijn
uitgesteld en er blijven geestelijke zegeningen over. Er hoefden
geen offers meer te worden gebracht. Er was geen tempel-, priester-,
offerdienst meer. En de Joden werden verstrooid over het toenmalige
Romeinse rijk lees ik in brochure 3 van de site "Levend Water". (De tempel werd verwoest in 70 na Chr.) Dat was voor de toen
levende gelovigen een grote schok. Zij zijn van slag en hebben moeite
met dat wat Paulus uitlegt. Zijn er in de eerste brieven, Efeze,
Kolossenzen en Filippenzen nog veel gelovigen die hem volgen,
naarmate de tijd vordert vallen en steeds meer gelovigen af en volgen
hun eigen regels. Zij passen de regels van het Koninkrijk aan en
maken hun eigen religie. Dat zie ik nu nog steeds terug in de
huidige tijd, maar daar wil ik hier niet verder op ingaan. Wat ik
lees in 2 Timotheüs 1: 15 is dat allen in Asia zich van hem hebben afgekeerd en dit wordt bevestigd in:
2
Timotheüs 4: 3, 4 3 Want
er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen,
maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor
zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen
begeerten.
4
Ze zullen hun gehoor van de waarheid afkeren en zich keren
tot verzinsels.
Men
heeft zich van de waarheid afgekeerd en zich gericht tot allerlei
verzinsels.
In
2 Petrus 3: 15 en 16 lees ik dat Petrus in 67 na Chr. over Paulus
schrijft. Petrus heeft zeker de brieven van Paulus gelezen. Hij vindt
sommige zaken moeilijk te begrijpen en waarschuwt er voor dat
onkundige en onstandvastige mensen deze leer kunnen verdraaien tot
hun eigen verderf.
2
Petrus 3: 15, 16 15 en beschouw het geduld van
onze Heere als zaligheid; zoals ook onze geliefde broeder Paulus,
naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, 16 zoals ook
in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder
zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige
en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als
de andere Schriften.
Helaas
is dat wel gebeurd en plukken wij hier nu nog de vruchten van. Want
wij discussiëren in onze kerken heel wat af over hoe wij moeten
samenkomen enzovoort. De meningsverschillen zijn groot. En dat vind
ik logisch als we niet letten op de dingen die verschillen, maar
alles door elkaar husselen.
Nog
een speciaal met naam genoemde gemeente is de gemeente der
eerstgeborenen in:
Hebr.12: 22, 23 22
Maar u bent genaderd tot de berg Sion en tot de stad van de levende
God, tot het hemelse Jeruzalem en tot tienduizendtallen van engelen,
23 tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de
eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de
Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot
volmaaktheid zijn gekomen,
Het
mag duidelijk zijn dat ik, als gelovige uit de volkeren, niet tot
deze gemeente behoor. Nee, tot deze gemeente behoren de tot geloof
gekomen Hebreeërs.
Zij zijn genaderd tot
het hemelse Jeruzalem en tot de gemeente der eerstgeboren. Ook
Abraham behoort hier toe, want hij verwachte de stad die fundamenten
heeft zoals ik lees in Hebreeën 11: 10. Allen die in
de Handelingen periode tot geloof zijn gekomen krijgen deel aan
deze zegeningen en behoren tot de gemeente der eerstgeborenen. Dit
is de belofte aan Abraham in Gen.12: 3 en Hand.3: 25 waar
ook de volkeren, via Israël, deel aan zouden krijgen. Zie
ook mijn studie:“Wie is de bruid”
Als
laatste wil ik het hebben over:
Mattheüs
16: 18, 19 18 En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op
deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel
zullen haar niet overweldigen. 19 En Ik zal u de sleutels van het
Koninkrijk der hemelen geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de
hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de
hemelen ontbonden zijn.
Deze
verzen hebben in mijn geloofsleven voor verwarring gezorgd. Men legde
uit dat wij, gelovigen uit de volkeren, 'Mijn gemeente' waren. En wij
konden binden en ontbinden. Dit had praktisch tot gevolg dat wij
zeggenschap, macht hadden over andere gelovigen. Er werd door de
gemeente beslist of een persoon
voldeed aan bepaalde voorwaarden en dan dus deel mocht hebben aan
onze gemeenschap. Maar ik geloof nu dat dit niet op die manier de
taak is van het Lichaam van Christus. Petrus had
de sleutels van het Koninkrijk
der hemelen. Dat
is wat het is, namelijk het Koninkrijk der hemelen wat nabij gekomen
was. Het gaat in vers 19 helemaal niet over de sleutels van het
Lichaam van Christus waarvan Christus het Hoofd is. Ik heb dus
helaas gezien wat de gevolgen zijn van het niet onderscheiden van de
dingen die verschillen.
De
Griekse woorden 'ge' en 'oikoumene'.
In
het boek Openbaring wordt veel geschreven over 'de aarde'. Maar dan
wordt er niet de gehele aarde bedoelt, hoewel dit wel zo lijkt. Het
woord wat in de grondtekst voor aarde gebruikt wordt is 'ge'. Dat
zelfde 'ge' wordt ook regelmatig vertaald door 'land'. Bijvoorbeeld
het land 'ge' Israël. Wordt er nu in Openbaring, maar ook in andere
Bijbelboeken, het land of de aarde bedoeld?
Opb.1: 7 Zie,
Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem
doorstoken hebben. En alle stammen van de aarde zullen rouw over Hem
bedrijven. Ja, amen.
Als
ik Openbaring 1: 7 bekijk dan gaat het over elk oog. Dat zouden alle
mensen kunnen zijn. Maar degene die hem doorstoken hebben zijn de
Joden. Zij wonen in het land Israël. Zij zullen rouwen over Christus
die zij doorstoken hebben. Het woord voor aarde is hier in de
grondtekst 'ge' en dat kan dus met land
worden vertaald. Dus alle stammen, het zijn er twaalf, van het land
Israël zullen rouw over Christus bedrijven zodra zij tot geloof en
bekering zijn gekomen en begrepen hebben Wie zij hebben veroordeeld.
Is dit eigenlijk niet logischer en ook nog Bijbels gefundeerd,
dan dat alle stammen van de gehele aarde rouw over Christus
zullen bedrijven? Neem ik dan Openbaring 7: 1-4 erbij dan zie ik dat
het daar gaat over de verzegelden uit alle geslachten (geslachten en
stammen is hetzelfde woord in de grondtekst) van Israël. Dus lijkt
het duidelijk dat het over het land (ge) Israël gaat en niet over de
aarde wat wel gesuggereerd wordt in de Bijbelvertaling.
Opb.
7: 1-4 1 Hierna zag ik vier engelen staan op de vier
hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen,
opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen
enige boom. 2 En ik zag een andere engel opkomen van waar de zon
opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem
tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee
schade toe te brengen, 3 en zei: Breng geen schade toe aan de aarde,
en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze
God aan hun voorhoofd verzegeld hebben. 4 En ik hoorde het aantal van
hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er
verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten.
In
Openbaring komt het veelgebruikte woordje 'ge' ook voor in combinatie
met het woord 'oikoumene'. 'Oikoumene' wordt in de meeste Bijbels met
wereld vertaald. Alleen de telos vertaling heeft het vertaald met
aardrijk. Die vertaling geeft daarmee aan dat er geen 'kosmos'
(wereld) in de grondtekst staat. Oikoumene betekend: bewoonde wereld,
speciaal het toenmalige Romeinse rijk. In Openbaring was dat Romeinse
rijk gevestigd in het midden oosten, dus het gebied waar de zeven
gemeenten zich bevonden. Dat bevestigd mijn uitleg dat het in
Openbaring niet over de gehele wereld (kosmos) gaat.
Openb.12: 9 En
de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang,
die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld (oikoumene)
misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde (ge)en zijn engelen
werden met hem neergeworpen.
Openb.16: 14 Dit zijn
namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die
uitgaan naar de koningen van de aarde (ge) en van de hele wereld
(oikoumene), om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van
de almachtige God.
In
Openbaring 12: 9 gaat het over de duivel die het toenmalige Romeinse
rijk misleidt en wordt neergeworpen op het land. In Openbaring 16: 14
gaan de geesten van de demonen naar de koningen van de landen in het
toenmalige Romeinse rijk om hen te verzamelen voor de oorlog. Dit
alles heeft met de grote verdrukking te maken voordat Christus terug
komt. Het zwaartepunt van de grote verdrukking ligt in het midden
oosten waar zich toen het Romeinse rijk bevond, dus Azië. Dat is
waar het boek Openbaring over schrijft zo lees ik op de site van Hoddenbach.
Naar
mijn idee is het belangrijk om het boek Openbaring in zijn juiste
context te lezen. Verkeerd vertaalde woorden zoals 'ge' en
'oikoumene' kunnen verwarring en een totaal verkeerd beeld geven van
dit boek. Als ik op internet zoek naar uitleggingen over Openbaring
kom ik de meeste verschillende uitleggingen tegen. Ik ga voor de
uitleg die tekst met tekst vergelijkt en dicht bij de grondtekst
blijft. Mijn beeld en begrip van het boek Openbaring is daardoor
gegroeid.
voleinding
der wereld (aion)
Matth.13:
39 39 De vijand
die het gezaaid heeft, is de duivel; de oogst is de voleinding van de
wereld en de maaiers zijn engelen.
Matth.
24: 3 3 Toen
Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe toen zij
alleen waren, en zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen
gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van
de wereld?
Matth.
28: 20 20 En
zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen.
In
bovenstaande teksten lijkt het of er een einde aan de wereld gaat
komen. Maar dat is niet wat er in de grondtekst staat. Er staat
namelijk in de grondtekst 'aion'. Dit betekent eeuw. Hoe men er toe
komt om hier 'aion' met wereld te vertalen. Ik weet het niet. Maar
als men het met eeuw had vertaald dan geven deze teksten aan dat er
een eind aan de eeuw komt. Dat houdt in dat een bepaalde periode op
houd en er een nieuwe periode begint. Onze eeuwen bestaan uit 100
jaar. De eeuwen in de Bijbel zijn langer.
Aion
betekent: levensduur, leven, generatie, bepaalde tijd met
bepaald karakter, eeuw.
De
Bijbel spreekt in Lukas 18: 30 over de eeuw die komt en in Efeze 2: 7
over komende
eeuwen. Er zullen
minstens twee komende eeuwen zijn. De Bijbel geeft ze ook aan,
namelijk de eeuw van het Koninkrijk en de eeuw van de nieuwe hemel
en de nieuwe aarde.
Luk.18:
30 die
niet het veelvoudige zal terugontvangen in deze tijd, en in de wereld
(aion) die komt, het eeuwige leven. HSV
Luk.18:30 Die
niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de
toekomende eeuw het eeuwige leven. SV
Ef.2:
7 opdat Hij in de komende eeuwen de alles overtreffende
rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over
ons in Christus Jezus.
In
Prediker 1: 10 gaat het over eeuwen
die geweest zijn.
Dat zijn er ook minstens twee. Prediker zelf
bevind zich in de tegenwoordige eeuw. De eeuwen ervoor zijn de
periode voor de schepping in Genesis 1:1 en de eeuw van de
herschepping van Adam tot en met Noach. (Dit vergt een aparte studie
die ik mogelijk nog eens maak)
Pred.1:10 Is
er enig ding, waarvan men zou kunnen zeggen: Ziet dat, het is nieuw?
Het is alreeds geweest in de eeuwen, die voor ons geweest zijn. SV
En
in Galaten 1: 4, 1 Timotheüs 6:17, 2 Timotheüs 4: 10 en Titus 2: 12
lees ik over de tegenwoordige eeuw.
Gal.1:4 Die
Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken
aan de tegenwoordige slechte wereld (aion), overeenkomstig de wil van
onze God en Vader.
1
Tim.6: 17 Beveel de rijken in deze tegenwoordige
wereld (aion) dat zij niet hoogmoedig zijn, en hun hoop
niet gevestigd houden op de onzekerheid van de rijkdom, maar op de
levende God, Die ons alle dingen in rijke mate verschaft om ervan te
genieten;
2
Tim.4:10 want Demas heeft mij verlaten, omdat hij de
tegenwoordige wereld (aion) heeft liefgekregen.
Tit.2: 12 en
leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen
en in deze tegenwoordige wereld (aion) bezonnen, rechtvaardig en
godvruchtig te leven,
Wat
opvalt is dat in de teksten die gaan over de voleinding der eeuw en
de tegenwoordige eeuw , het woord 'aion' vertaald is door
wereld. Maar de teksten die gaan over de komende eeuw en de eeuwen
die reeds voor ons geweest zijn heeft men wel vertaald met eeuw.
Hoewel de HSV in Lukas 18: 30 toch spreekt over de 'wereld' die komt,
maar Efeze 2:7 'aion' wel heeft vertaald met eeuwen. Mogelijk
heeft de vertaling van 'eeuw' in wereld te maken met de nieuwe hemel
en de nieuwe aarde die ons beloofd wordt in Jesaja 65: 17 en 66:
22, 2 Petrus 3:13 en in Openbaring 21:1. Maar het woord wat in
de grondtekst, in Petrus en Openbaring, staat voor aarde is 'ge' en
dat betekend land zoals ik hier boven heb uitgelegd. Datzelfde geld
voor Jesaja waar voor aarde in de grondtekst 'erets' staat wat ook
land, grond, betekend. Er komt dus nieuw land. Dat is begrijpelijk
want er is tijdens de grote verdrukking veel schade toegebracht aan
het land. En er komt een nieuwe hemel. En ook dat is logisch,
want satan heeft de hemel verontreinigd met zijn aanwezigheid.
In Openbaring 12: 7 - 9 lees ik dat satan met zijn engelen vanuit de
hemel op aarde wordt geworpen.
Conclusie.
Het
is al met al nogal ingewikkeld en verwarrend. En de goedgelovige
gelovige gelooft het wel, zoals ik dat in het verleden heb gedaan.
Totdat ik aan mezelf toegaf dat ik een heleboel dingen niet begreep.
Uitleggingen klopten niet met de teksten. Teksten klopten niet met
elkaar. Toen ik op onderzoek uit ging werd ik gegrepen door de
behoefte om het Woord van God te verstaan. Ook ontdekte ik leraars
die dezelfde strijd hadden gehad. Van hen heb ik veel mogen leren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten